Een belangrijk attribuut van een Tibetaans-boeddhistische gelovige is de mala: een gebedssnoer met 108 kralen. Bij iedere kraal wordt een mantra – spreuk of gebed - gereciteerd. Altijd en overal prevelen de Tibetanen een mantra, waarmee ze proberen hun karma te verhogen en te streven naar een betere wedergeboorte.